Tolga,
27, 28 en 29 juni 2003 Vier
dagen niet geschreven. Geen tijd en ook geen zin. De afgelopen vier dagen
ben ik weer aan het reizen geweest, en ondanks dat ik autorijden heel leuk
vind, is het ook vermoeiend. Daar kwam bij dat ik vaak laat aankwam bij een
slaapplaats en ook weer op tijd vertrok. Dan houd je niet veel tijd over.
Maar goed, op een blaadje heb ik wat steekwoorden geschreven zodat ik jullie
precies kan vertellen wat ik de afgelopen dagen weer allemaal heb
meegemaakt. Dus ik zou zeggen: ga er even voor zitten. Dinsdag,
de dag van de laatste nieuwsbrief, die ik hierbij meteen meestuur, heb ik
nog voordat ik de boot zou nemen, rondgekeken in zeg maar het
openluchtmuseum van Å. Gelukkig was er voor 10 uur al iemand aanwezig, dus
ik kon een kaartje kopen en meteen die dingen gaan bezichtigen die ik nog
wilde. Zo was er een oud botenhuis, een smederij, een zagerij en een “trandamperi”,
oftewel een plaats waar levertraan gekookt werd. Ik heb altijd gedacht dat
de levertraan afkomstig was van walvissen, maar hier werd (en wordt nog
steeds in een grotere fabriek) levertraan gekookt van de lever van
kabeljauw. Weer wat geleerd dus. Naast het slikken van levertraan, wordt het
ook gebruikt als olie voor lampen en om bijvoorbeeld leren schoenen mee in
te smeren. Helaas was er niemand die me precies kon vertellen en
demonstreren hoe het gedaan werd, maar er was een video waarop te zien was
hoe het ongeveer ging. Een smerig en zwaar karwei. Hier in Noorwegen zijn er
nog steeds grote flessen levertraan te koop. Kinderen krijgen in de winter
ook nog steeds levertraan. Toen ik een half jaar in Bergen studeerde vond ik
dat ik toch ook maar aan de levertraan moest. Nou, na 1 grote eetlepel had
ik al genoeg gehad, en heb ik het door het toilet gespoeld. Vreselijk vies!
Ik had niet het idee dat dat nou gezond voor me was. In
het museum was ook een bakkerij waar ze nog steeds broodjes bakken op de
oude manier. Als je daar binnen komt en die geur van vers gebakken brood
ruikt, wordt het heel moeilijk om niets te kopen. Ik ging dan ook met 2 nog
warme bruine bolletjes de deur uit. Zalig! Toen
snel naar de boot gereden. Bij aankomst bleek dat ik een half uur van
tevoren al aanwezig had moeten zijn, omdat ik gereserveerd had. Ik had in
mijn hoofd dat het maar 10 minuten hoefde te zijn. Mijn reservering was dus
vervallen, maar het was gelukkig niet druk, dus ik kon nog gewoon mee. En
het scheelde me NOK 150 aan reserveringskosten die ik niet hoefde te
betalen! Weer mooi meegenomen. De
bootreis was zalig. Lekker weer. Zonnig en een strakblauwe lucht. Een
prachtig uitzicht op de “Lofoten-muur”.
De bergen van de Lofoten vormen
als het ware een muur als je komt aanvaren (en als je weer weggaat). Toen we
dichter bij het vaste land kwamen (bij Bodø) kon ik goed het verschil zien
tussen de bergen van de Lofoten en het vaste land. Minder spits en minder
steil. En veel groener. Op de bergen op het vaste land groeien veel
dennenbomen, berkenboompjes en struikjes. De bergen van de Lofoten zijn
daarentegen veel kaler. Tijdens
de boottocht lekker in de zon gelegen en gezeten, dus ik ben nu ook weer
lekker bijgekleurd. Ik had al een kleurtje gewoon van het vele buitenzijn.
Ik heb het idee dat ik ook verkleurd ben zonder dat de zon echt scheen,
gewoon door het vele licht. Het lijkt ook wel of deze kleur langer blijft
hangen dan wanneer ik in Nederland gezond heb. Om
14.15 uur kwam de boot in Bodø aan. Vanaf daar ben ik richting Fauske
gereden. Zo’n
beetje halverwege zouden er meerdere “helleristninger”,
rotstekeningen, zijn. Nou, ik ben bijna tot Fauske gereden, maar nergens een
bordje met “helleristninger”.
Raar hoor. Ik ben dus uiteindelijk maar omgedraaid en teruggereden in de
richting van Bodø. Ook op de terugweg geen enkel bordje gezien. Het valt me
trouwens vaker op dat bezienswaardigheden slecht of helemaal niet,
aangegeven zijn. Ik heb bijvoorbeeld het “NAF-veibok”,
zeg maar een ANWB-handboek. Daarin staat zo’n
beetje van elk plaatsje wel beschreven wat er te zien is. Of bijvoorbeeld
dat je onderweg een waterval of helleristninger kan zien. Veel dingen worden
dus beschreven, maar ze worden niet aangegeven. Ja, hoe kun je ze als
toerist dan vinden. Jammer, want zo mis je toch een aantal mooie dingen. Voor
Bodø ben ik afgeslagen naar R17, oftewel “kystriksveien”,
de kustrijksweg. Een route die vanaf Bodø helemaal langs de kust loopt naar
Steinkjer. Een route waarbij je zo’n
6 à 7 veerboten moet nemen. Dat kost tijd en geld. Maar het leek me leuk om
een andere route terug te nemen dan die ik op de heenweg had genomen. Ik had
nu iets meer tijd, dus het was niet erg als ik er een dag langer over zou
doen. Omdat
ik al veel tijd gebruikt had met het zoeken naar de Helleristninger is het
me die dinsdag niet gelukt om meer dan 1 veerboot te nemen. Vlak
na de afslag naar de kustrijksweg kom je langs “Saltstraumen”.
Dit is een smal kanaal waar 4 keer per dag (bij eb en vloed) miljarden
liters water worden geperst. Er ontstaat als het ware een draaikolk, die bij
vloed het heftigst is. Indrukwekkend om te zien, maar van geen meter goed op
de foto te krijgen. Ik
ben dus tijdens dit stuk bijna niet gestopt om foto’s
te nemen. Het landschap is mooi, maar wat eentoniger dan ik “gewend”
ben. Het is hier niet zo dat elke bocht weer een verrassing oplevert.
Tijdens dit stuk reed ik voornamelijk door naaldbossen. In het begin was de
weg vrij smal en was wat kronkelig. Daarna werd die vrij recht en deed het
landschap me erg denken aan Zweden. Het is heel mooi, maar minder
afwisselend. Misschien ben ik wel enorm verwend met die prachtige
landschappen van de Vesterålen en de Lofoten. Wat het landschap wel
bijzonder maakte waren de wolken die tussen de bergen hingen. En er stak dan
nog net een puntje van de berg bovenuit. Schitterend, zeker als de zon er
nog tussendoor kwam. Tot
de eerste veerboot is het 177 km rijden, best een lang stuk, maar de weg
was, afgezien van het begin vrij recht, dus ik kon goed doorrijden. De
overtocht duurde zo’n
10 minuten, van Forøy naar Ågskardet. Omdat deze overtocht zo kort is
blijf je gewoon in je auto zitten. Er is op deze veerboot niet eens de
gelegenheid om op dek te staan. Daarna
heb ik nog zo’n
28 km doorgereden tot aan Jektvik. Daar gaat veerboot nr. 2 vandaan naar
Kilboghamn, en daar stond ook mijn bed voor die nacht. Geen camping, maar
een plaats met “rom”,
kamers. Hier in Noorwegen betekent dit meestal
een kamer met 2 bedden. Je deelt dan badkamer en keuken met anderen.
Je moet ook voor je eigen ontbijt zorgen. Het is dus geen hotel, wat ook
betekent dat het een stuk goedkoper is dan een hotelkamer. Ik had van
tevoren al gebeld met deze mensen. Een meneer vertelde de prijs en zei dat
als ik een kamer had zonder bedlinnen de kamer 400 NOK zou kosten. Ik
schrok, want dat was veel duurder dan ik in het boekje over de “kystriksveien”
had gelezen. Maar goed, in de buurt was niet veel anders, dus ik besloot
maar gewoon daar heen te gaan en me dan maar op deze kamer te trakteren.
Toen ik die man wilde betalen zei hij dat het 200 kronen was. Hij had
begrepen dat ik met twee personen zou komen. Ik hoefde dus maar voor 1 bed
te betalen al had ik wel de hele kamer voor mezelf alleen! Toch een stuk
goedkoper dan ik gedacht had. Uiteindelijk bleek dat ik het hele gebouw voor
mezelf had. Er waren verder geen andere gasten. De kamers liggen in een
gebouw bij een boerderij. Ik geloof dat ze 6 kamers hadden, een grote
woonkamer en keuken daarbij en een badkamer. Erg netjes en goed vond ik.
Absoluut een plek om nog eens terug te gaan. Tevens ligt het vlak aan zee. ‘s
Avonds heb ik tot 11 uur aan het
water gezeten, in de zon, met uitzicht op de haven waar ik de volgende dag
de veerboot zou nemen. Ik
moest wel heel erg lachen toen ik hier aankwam. Die man heeft twee kinderen.
Ik denk ongeveer 9 en 12 jaar. Ze liepen beide mee toen ik uitleg kreeg over
de kamer. Het meisje, Natalia, was erg open en vroeg ook van alles. We
kregen het over het feit dat ik uit Nederland kwam. Ze vroeg waar dat lag.
Ik antwoordde dat ik het haar op de kaart wel kon aanwijzen. Nou, zei ze,
het moet wel in Noorwegen liggen, want anders sprak je geen Noors!! Een
beter compliment kon ik volgens mij niet krijgen! Ik
krijg hier continue opmerkingen over het feit dat ik Noors spreek. Meerdere
mensen hebben al gevraagd waar in Noorwegen ik vandaan kom en als ik dan zeg
dat ik uit Nederland kom, zeggen ze dat ik dan wel familie in Noorwegen moet
hebben. Ze geloven bijna niet dat ik het op de universiteit geleerd
heb en dat ik niet langer dan een half jaar in Noorwegen heb gewoond. Wel
heel leuk om te horen. Maar ik merk deze (werk)vakantie wel heel sterk dat
ik nog veel dingen niet weet. Het maakt me soms heel onzeker. Het lijkt wel
of het deze keer sterker is dan voorheen. Geen idee hoe het komt. Ik merk
het ook bijvoorbeeld aan het verstaan. Ik heb het idee dat ik steeds meer
moeite heb om de verschillende dialecten te verstaan. Toen ik hier in Tolga
aankwam moest ik weer erg wennen aan hun dialect. Soms versta ik ze gewoon
echt niet. Het lijkt wel gemompel. Het gaat nu na een paar dagen wel weer
beter, maar ik moet er erg veel moeite voor doen. Zou dat nou komen omdat ik
ouder word (zegt oma), of zou het komen omdat ik al weer zo’n
tijd niet in Noorwegen geweest ben (3 jaar geleden) en natuurlijk in
Nederland niet zo vaak Noors hoor en spreek? Tja, zeg het maar. Maar
goed, terug naar mijn terugreis via de “kystriksveien”.
Ik had voor vertrek uit Nederland een gratis boekje aangevraagd over deze
route. Hierin staan allerlei bezienswaardigheden op de route,
overnachtingsmogelijkheden, het aantal kilometers tussen de veerboten en
tijden van de verschillende veerboten. Dat laatste is heel fijn. De volgende
morgen heb ik namelijk voor
vertrek precies uitgezocht welke veerboot ik wanneer kon nemen en hoeveel
tijd ik dan had om de afstanden er tussen te rijden. En of ik dan tijd had
om te stoppen voor een aantal
foto-pauzes. Nou het bleek allemaal wel te doen. Het was niet zo dat ik heel
hard moest rijden om de veerboten te halen, ik had ook tijd om te stoppen,
gelukkig. De laatste veerboot zou ik om acht uur nemen. Deze doet er
ongeveer 20 minuten over. Ik zou dan nog
tijd hebben om wat verder te rijden zodat ik de volgende dag niet zoveel
kilometers meer hoefde te maken. Een aardige planning, die gelukkig ook
helemaal goed liep. Het enige dat wat anders was dan in het boekje
beschreven waren de prijzen van sommige overtochten. Een aantal was duurder
dan in het boekje stond. Ook stond er niet in het boekje dat je bij
Sandnessjøen over een brug moet
(“Helgelandsbrua”
1065 meter lang) en dat je daar ook nog zo’n
80 NOK voor kwijt bent om er overheen te kunnen. Een kleine tegenvaller,
maar goed teruggaan was ook geen optie. Dat kostte weer benzine. Maar
goed de eerste overtocht was dus Jektvik-Kilboghamn. Deze overtocht duurt
een uur en tijdens deze tocht passeer je weer de poolcirkel. Een wereldbol
op een eiland is het enige dat je ervan merkt. Vanaf nu wordt het dus ‘s
nachts weer donker. Nou, ik moet je heel eerlijk zeggen: ik heb er nog niets
van gemerkt. Nog steeds is het zo dat als ik ga slapen het nog licht is en
ook als ik weer wakker wordt. Maar goed ik vertrouw er maar op dat het
inderdaad klopt. Ik vond het toch wel weer speciaal om deze grens te
passeren. Het
landschap waar ik doorreed was weer wat meer afwisselend dan de vorige dag.
Op een gegeven moment reed ik hoog over de bergen met uitzicht op de zee en
de fjorden. Echt een prachtig gezicht. Gelukkig had ik tijd om wat foto’s
te nemen. Verder rijd je dicht langs de kust waar allerlei kleine eilandjes
liggen: kale rotsen met soms een hytte erop. Lijkt me lekker rustig. Weinig
mensen die je komen bezoeken. De wegen langs de kust zijn vrij vlak en
recht. Er staan veel boerderijen want het land tussen de zee en de bergen is
vrij vlak en goed geschikt voor weilanden. Bij veel boerderijen zag ik ook
dat ze al aan het hooien waren. De meeste boeren rijden hier silo, zoals ze
dat noemen; het gemaaide gras komt in grote silo’s
die bedekt worden met plastic waar ze water overheen laten lopen. Zo wordt
het gras geplet. Het wordt dus niet gedroogd. Slechts een klein deel van het
gras wordt gedroogd. Niet zoals bij ons op het weiland zelf waarna het nog
een keer gekeerd wordt e.d., maar het wordt hier over een soort hek gegooid.
Ja, dit is moeilijk uit te leggen. Ik hoop dat ik er nog een foto van kan
maken, dan kan ik het jullie laten zien. De
bergen langs de kust zijn vrij kaal en regelmatig zie je een klein stroompje
water de berg afkomen. Op een gegeven moment zag ik zelfs ergens een bordje
met “drikkevann”,
drinkwater, staan. Het water uit dit beekje kon je dus gewoon drinken.
Natuurlijk ben ik gestopt en heb mijn waterfles er mee gevuld. Zalig water
en lekker koud! Het idee alleen al dat je dit water gewoon zo kunt drinken
zonder het te hoeven koken (en bang te zijn ziek te worden) maakt het wel
heel bijzonder. Tijdens
de kustrijksweg ben ik ook meerdere malen een “ferist”,
een “veerooster”
(ik heb geen idee hoe je dit in het Nederlands noemt!). Een auto kan er
gewoon overheen rijden, maar schapen en koeien kunnen er niet overheen. In
het stuk land tussen twee “ferist”
lopen de koeien en schapen los rond. Het is dus erg uitkijken geblazen. Toen
ik op woensdag vanuit Høylandet vertrok en het nog wat koud was, lagen de
schapen gewoon midden op de weg. Het asfalt was nog lekker wam van de vorige
dag, dus daar was het goed liggen! En aan de kant gaan als er een auto
aankomt? Ben je gek! Ik lig hier en ik blijf hier liggen!! Als automobilist
moet je je aanpassen aan deze situatie en dus voorzichtig rijden. Ik vind
het een prachtig gezicht. Het geeft goed aan dat de dieren hier veel ruimte
krijgen en lekker kunnen gaan en staan waar ze willen. Ja, en daar mogen wij
mensen ons best wel eens aan aanpassen. Zoals
gezegd moest ik dus ook nog tol betalen voor de brug bij Sandnessjøen. Dat
betekende dat ik toch maar moest stoppen in Sandnessjøen om geld te pinnen.
Als je trouwens naar Sandnessjøen gaat mag je ook bijna wel een zak geld
meenemen, want overal is het betaald parkeren! Maar goed, een plek bij de
haven gevonden en snel even het dorpje in. 1 winkelstraat met o.a. een
bakker die lekkere broodjes verkoopt. Toen ik stond te pinnen stond er
ineens een man achter me die mij aansprak met: “He,
ben jij hier ook?”
Ik had geen idee wie hij was, dus ik zei maar Ja. Hij ging verder in het
Noors en vroeg me of ik degene was die zo ruig reed. Ik had echt geen idee
waar hij het over had. Hij legde uit dat hij een tijdje achter mij gereden
had toen we over de bergen reden. Ik was toch degene in de Nederlandse auto?
Ja, zei ik, maar heb ik echt zo ruig gereden? Hij begon te lachen en zei dat
hij tegen zijn vrouw had gezegd dat het wel een Noorse moest zijn in die
Nederlandse auto, want ze reed niet als een toerist, maar als een Noor! Ik
moest vreselijk lachen en vertelde hem dat ik geen Noorse was, maar toch
echt Nederlandse. Hij (en zijn vrouw) wilden dit absoluut niet geloven. Ik
vond het wel een groot compliment dat ik niet rijd als een toerist, maar als
een Noor! Ik heb nog even met ze staan praten en vertelt waar ik geweest was
en wat ik nog van plan was. Ze vonden het wel heel stoer van me, zo helemaal
alleen. Het
is wel grappig. Meer mensen hebben dat gezegd; ik vind het op zich ook wel
een prestatie, maar ik heb nou niet het idee dat het meer een prestatie om
dit als vrouw alleen te doen, dan dat een
man dit in zijn uppie zou doen. Ik weet ook niet of ik het net zo
makkelijk in een ander land had gedaan, maar hier vind ik het absoluut geen
probleem en heb ik niet een onveilig gevoel. Ik vind gewoon dat ik (of: wij
vrouwen) net zo goed in staat zijn zo’n
reis af te leggen als mannen dat zijn! (of heb ik dat met deze reis ook
gewoon willen bewijzen?). Maar
goed, het echtpaar nam afscheid van mij met de woorden: “we
zullen goed opletten als we je weer tegen komen en je zoveel mogelijk
voorblijven, zo’n
ruige rijder!”
Na
Sandnesjøen ben ik langs de “Syv
Søstre”
gereden. De zeven zusters. Zeven hoge kale bergen naast elkaar, die erg op
elkaar lijken. Een mooi gezicht. Je kunt alle bergen beklimmen. Er is zelfs
een soort wedstrijd van wie het snelst alle zeven bergen kan beklimmen. Nou,
daar train ik nog wel een aantal jaar voor! (en dan weet ik nog niet of ik
wel zin heb om zoiets te doen. Ik heb dan veel meer zin om bijvoorbeeld het
pelgrimspad van Oslo naar Stiklestad (in de buurt van Trondheim) te lopen.
Nog liefhebbers?) Vanaf
de veerboot van Tjøtta (ten zuiden van Sandnessjøen) naar Forvik heb je
een mooi uitzicht op deze zeven zusters. En een mooi zicht op de
rotseilandjes voor de kust. In
Forvik heb ik eindelijk de “helleristninger”,
rotstekeningen, gezien waar ik al zo’n
tijd naar op zoek was. Deze stonden wel heel goed aangegeven. Ze liggen op
zo’n
3 km ten noorden van Forvik. Vrij snel nadat je van de boot afkomt moet je
links afslaan, een grintweg in. Het veld is niet groot, maar de tekeningen
zijn erg duidelijk: vissen, rendieren en zelfs mensen. Wel heel bijzonder
hoor. En dan te bedenken dat zo’n
4000 jaar geleden op diezelfde plek waar ik op dat moment
stond al mensen hadden gestaan. Het
stuk tussen Forvik en de volgende veerboot was slechts 17 km en ik had zo’
n 3 kwartier om er te komen. Mooi even de gelegenheid om naar de
helleristninger te kijken.
De
volgende stop zou Trælnes zijn, een plaatsje ten zuiden van Brønnøysund
waarvandaan je een goed uitzicht had op "Torghatten". Een
grote berg met een gat erin. Het gat zou ontstaan zijn doordat
"Hestmannen", de paardenman, probeerde prinses Lekamøya neer te
schieten omdat zij niet met hem wilde trouwen. Haar vader, de koning van
Sømna, gooide zijn hoed in de lucht als afleidingsmanoevre. En het
resultaat was "Torghatten", een berg in de vorm van een hoed met
een gat in de hoed. Een prachtige legende.
Maar
goed ik had dus willen stoppen bij Trælnes, maar er stond helaas niets
aangegeven waar ik goed uitzicht zou hebben. Wel heb ik Torghatten gezien,
maar dus helaas geen foto kunnen nemen. Als geruststelling voor mezelf was
het ook zo dat ik dan waarschijnlijk een foto tegen het licht in had moeten
maken en dat dat dan ook niet gelukt was. Jullie (en ik) zullen het dus
zonder foto moeten doen. Na
Brønnøysund nog 1 veerboot. Ongeveer een half uur. Gelukkig kon je op deze
boot wel even de auto uit (dit in tegenstelling tot de andere korte
oversteken van 20 minuten) en heb ik aan boord nog even een salade gegeten.
Ik heb die dag onderweg weinig tijd gehad om te eten. Ik was toch erg bezig
met het rijden op tijd en het halen van de veerboot. Het lukte wel, maar ik
denk toch dat als ik het nog een keer zou doen, er misschien toch een dag
langer over zou doen, zodat je tussendoor (nog) wat meer stops kunt maken. Vanaf
de laatste veerboot heb ik gebeld met een camping in Rosendal, ongeveer 75
km landinwaarts vanaf Holm waar de laatste veerboot aankomt. Daar hadden ze
hytter voor een lage prijs; 220 NOK. Hartstikke goed, want ze had er nog
precies 1 over! Op tijd gebeld dus. Het weer was nog steeds erg goed, zon en
warm, dus ik vond het niet erg om nog een eindje door te rijden. Het
landschap landinwaarts was weer anders dan aan de kust. Groene bergen, veel
beekjes/riviertjes en kronkelige wegen. Het viel
me ook op dat er vanaf hier ook weer veel mooie oude boerderijen
staan. Een genot om naar te kijken. Toen
ik bij de camping aankwam bleek ik helaas niet met creditcard te kunnen
betalen. Het was zo’n kleine camping dat ze dat niet had. Ze had
maar 4 hutten en een kleine plek voor caravans/tenten. De volgende plaats
waar ik zou kunnen pinnen was 25 km verderop. De mevrouw van de
camping booda aan dat ik dan de volgende ochtend wel mocht betalen. Ze
kwam later nog even zeggen dat ze gebeld had met de mevrouw van de winkel
zo'n 8 km verderop en dat ik daar wel met mijn creditcard geld op mocht
nemen. Wat een service! Helaas bleek de volgende dag dat deze alleen maar
Visa aannam. Dus moest ik alsnog 25 km heen en terug om te pinnen. Eerst ben
ik nog even langs de camping gereden om uit te leggen dat ik toch iets later
zou zijn met het geld. De mevrouw bood toen aan dat ik het geld in een
enveloppe kon afgeven bij de bank en dat zij het later een keer op zou
halen. Fantastisch wat een vertrouwen! De dame van de bank was ook al
ingelicht en wist dus precies waar ik voor kwam. Prachtig.
De
camping lag aan een snelstromend riviertje. Het was een heel simpele
camping, maar wel heel netjes en goed. In deze hytte waren geen kussens en
dekbedden, en geen theedoeken. Het verschilt dus per camping wat er in een
hut aanwezig is. Wel is er over het algemeen bestek, servies en pannen
aanwezig, een koelkast en een tweepitskookstel. Je moet er dus mee rekenen
(als je niet alles van tevoren regelt) dat je je eigen slaapzak/dekbed en
kussen mee moet nemen. Ondanks
de eenvoud is deze camping absoluut een aanrader, al was het alleen maar
door de vriendelijke en service-gerichte mevrouw!! Op
donderdag ben ik op tijd vertrokken, omdat ik toch nog zo’n
450 km voor de boeg had. Wel zou een deel over de E6 gaan, dus iets sneller,
maar zo'n afstand is toch best veel. Ik had geen idee hoe lang ik er over
zou doen, dus ik had mijn vrienden hier in Tolga ook niet gezegd hoe laat ik
aan zou komen. Het
is trouwens grappig om te zien hoe snel het weer hier verandert. Toen ik
woensdagochtend wegreed uit Rosendal was het zwaar bewolkt. Zo’n
beetje twee bergen verderop was het zonnig en warm. En dat is het de rest
van de dag gebleven. Ik denk dat het zo'n 25 graden was. Echt warm.
Eigenlijk te warm om in de auto te zitten, maar helaas, het kon niet anders. Ik
ben niet helemaal tot Trondheim gereden, maar ik ben bij Hell (wat trouwens
geluk betekent!) afgeslagen naar de rijksweg 705. Deze gaat door kleine
dorpjes en uiteindelijk een soort hoogvlakte over. Hij gaat daarna over in
de rijksweg 31 die naar Røros gaat. Dit dorpje staat op de erfgoedlijst van
Unesco. Het is een voormalig mijndorp. In de mijnen bij Røros werd koper
gewonnen. Er staan nog oude houten huizen en er is een mijnmuseum. De mijnen
zijn ook nog te bezichtigen. Een van de mijnen is tegenwoordig in gebruik
als concertzaal. Bij het dorp liggen grote bergen "afval",
zwarte stenen die achterblijven als de kopererts gewonnen is. De
rijksweg 705 en 31 lopen door het oosten van Noorwegen. Dicht bij de grens
met Zweden. Je merkt dit echt aan het landschap. De bergen zijn niet hoog,
het zijn meer heuvels, het is er groen, er zijn veel naaldbomen (en het
ruikt daardoor zalig!) en er
zijn eigenlijk geen tunnels waar je door moet. Je kunt gewoon over de
heuvels heen en je hoeft er niet doorheen. Wel merk je dat je vrij ver hoog
bent, want als je de hoogvlakte over gaat zit je boven de boomgrens. Dat
gebied is erg mooi, kale bergen (sommigen met mos) en een beetje een
moerassig gebied; veel meertjes en kleine riviertjes. Omdat het zo oostelijk
ligt, heeft dit gebied een landklimaat: koude winters (tot 40 graden onder
nul) en vrij warme zomers (de afgelopen dagen tussen de 25 en 30 graden). In
de dorpjes staan veel oude houten boerderijen. Echt prachtig. Het is wel
grappig om te merken dat ik ook dit gebied mooi vind, ondanks dat het minder
imposant is dan het westen of noorden van Noorwegen. Toen ik besloot stage
te gaan lopen wilde ik eigenlijk liever niet naar dit gebied omdat ik het
eigenlijk een beetje saai vond en niet zo indrukwekkend. Ik heb echter de
laatste dagen gemerkt dat ik ook dit gebied erg mooi vind en het ben gaan
waarderen. Rond
half 7 ben ik in Tolga aangekomen. Dit is een dorpje 30 km ten zuiden van Røros.
Het ligt aan de Glomma, de langste rivier van Noorwegen (601 km lang). Ik
heb in Tolga zo’n 14 jaar geleden twee zomers op een boerderij gewerkt. Ik
moest toen op een jongetje van 4 passen. Net een klein Emieltje. Alles wat
niet mocht deed hij juist. De eerste zomer had ik veel moeite met hem. IK
mocht niet op hem passen, hij schreeuwde moord en brand. Toen ik hem op een
dag vroeg waarom hij niet met mij wilde spelen antwoordde hij dat hij bang
voor me was. Maar waarom dan? Omdat ik zo raar sprak! Ik sprak zijn dialect
niet dus het was voor hem best moeilijk. Ik heb hem toen uitgelegd dat ik
ook wel een beetje bang voor hem was omdat hij zo raar sprak. Sinds die dag
waren we de beste vrienden. Nou dit jongetje is inmiddels een jongeman van
18! Tja, de tijd gaat snel, we worden oud! Rønnaug,
Einar en Jørn wonen ook op een oude boerderij. Ze hebben nu ook een
boerderij gekocht die ze gaan opknappen als appartementen voor toeristen.
Een leuk idee. Rønnaug is ook nog dierenarts en draait voornamelijk
weekenddiensten. Bij de boerderij hoort een “seter”.
Dit is een zomerboerderij in de bergen. In de zomer gaan ze daar met de
koeien heen en wonen daar. De koeien lopen overdag vrij in de bergen en
worden ‘s
ochtends en ‘s
avonds gemolken. In de seter is meestal geen elektriciteit en stromend
water. Een beetje kamperen dus, maar wel erg leuk en mooi. Rønnaug en Einar
gaan daar eind juli naar toe. Het ligt ongeveer 5 km van het dorp. Op dit
moment zijn ze druk bezig met gras maaien en silo rijden. De koeien staan
droog omdat ze binnenkort moeten kalven. Hier kalven de koeien altijd in de
zomer. De boeren hebben dan (als de koeien droog staan) de tijd om het gras
te maaien. Heel slim bekeken! Toen
ik aankwam in Tolga hing er een berichtje op de deur. Iedereen was weg, maar
ik kon gerust naar binnen. Ik besloot maar naar “bestemor”
en “bestefar”
(opa en oma) te gaan die hier vlakbij wonen. Het zijn schatten van mensen en
oma ging meteen aan de slag om koffie te zetten en brood te maken. Ik vind
ze hier in Noorwegen echt gastvrij. Als je binnenkomt staat er binnen no
time van alles aan lekkers op tafel. Je mag zoveel nemen als je wilt. De
taarten zijn niet in stukken voorgesneden, maar je mag zelf een stuk
afsnijden. Verder
lekker met ze bijgekletst. Als Henk straks komt zullen we bij hun de eerste
nacht overnachten. Ze moesten dus ook nog even weten wat we wel en niet
lekker vinden. ‘s
Avonds ook nog even lekker bijgekletst met de familie. En lekker “vafler”,
wafels, en ijs gegeten. Die
Noren een trouwens ontzettend veel ijs. OP een avond gaat er zo een bak van
2 liter doorheen. En ook al is het koud buiten, je ziet de Noren ijs eten.
Toen ik woensdagochtend vroeg bij de veerboot in Jektvik stond te wachten,
ik denk dat het 10 uur was, zag ik tientallen Noren al een ijsje kopen in de
winkel. Nou, ik vind ijs best lekker, maar ik moet er niet aan denken om net
na mijn ontbijt al een ijsje naar binnen te werken! Vrijdag
was het zalig weer, ongeveer 30 graden! Aangezien ik de vorige dagen zoveel
in de auto gezeten had, vond ik dat ik nu maar iets actiefs moest gaan doen.
Ik ben op en neer naar de seter gelopen. Bij de seter heb ik lekker in de
zon gelegen. Geen geluid te horen behalve het gezoem van insecten, een
stromend beekje, vogels die zingen, en koeien die grazen. Wat een zaligheid!
Wat een leven! Zaterdag
ben ik naar Dølmotunet geweest, een museumboerderij hier in Tolga. Ze
serveren hier allerlei lekkere (lokale) gerechten; rømmegrøtt, vafler,
lefser (soort pannenkoek), gubb (soort bruine kaas). Lekker
in de zon zitten genieten. Over
bruine kaas gesproken: hier in Noorwegen eten ze veel “brunost”, een
bruine kaas die wat zoetig smaakt. Na het maken van witte kaas wordt de wei
die ontstaat samen met melk gekookt (geloof ik). Het gaat dan als het ware
carameliseren. Zo ontstaat die bruine kleur. Vaak wordt het van geitenmelk
gemaakt of een mengeling van geiten- en koeienmelk. Ik vind het erg lekker,
maar je moet er echt van houden. Het
is een van de dingen die absoluut mee teruggaan naar Nederland, naast de
“fiskeboller” (visballetjes) en de “kaviarmix” (zout kaviaarbeleg
voor op brood). (ik weet dat nu al mijn cursisten griezelen!!) Ik
ben hier erg lui, maar ik merk ook dat ik het heel erg nodig heb. En de
dagen vliegen voorbij. Het is zalig dat ik bij deze mensen mijn gang kan
gaan. Ze laten me doen wat ik wil en ik voel me absoluut niet opgefokt. Gisteravond
ben ik met opa en oma mee gaan vissen. We hebben in een meertje netten
uitgezet. Vanochtend om 7 uur hebben we de netten weer binnengehaald. Zo’n
10 forellen (geloof ik). Ik heb een groot deel geroeid. Ben erg benieuwd
hoeveel spierpijn ik morgen heb. Zometeen
ga ik naar Kari. Zij woont in Tynset, ongeveer 20 km ten zuiden van Tolga.
Ik heb 14 jaar geleden met haar in de “onnebarnehage”,
zomerkleuterschool, gewerkt. Erg gezellig en altijd als ik in tolga ben ga
ik haar opzoeken. Ze is zelfs een keer bij mij in Groningen geweest. Leuk en
goed contact. Vanavond
pakken en morgen Henk van het vliegveld in Trondheim halen. Daarna nog 8
dagen vakantie en dan is het gebeurd. De
komende dagen zullen jullie weer niet veel van mij (ons) horen. We zijn dan
op reis en hebben waarschijnlijk geen mogelijkheid e-mails te versturen. Pas
op zondag/maandag als we in Hønefoss zijn lukt het weer. We logeren dan bij
oud-cursisten van mij. Tot
die tijd zullen jullie nog even geduld moeten hebben!
|